Zou jij durven?

Terug naar overzicht

14-04-2025
Trefwoorden:
4 mei, 5 mei, vrijheid

We willen allemaal Truus zijn. Maar zijn we dat ook?


‘Is dat Truus?’, vraagt een man van mijn leeftijd jolig. We staan voor het beeld van Truus van Lier, een Utrechtse verzetsstrijdster die in 1943 op deze plek de NSB-hoofdcommandant van politie liquideerde en dat later zelf ook met de dood moest bekopen.

Het standbeeld staat aan het Willemsplantsoen in Utrecht. Er varen sloepjes met ouderen door de singels. Er passeren kajakken met jongeren. Op het gras liggen handdoeken uitgespreid. Op de een leest een meisje een boek, op een ander drinkt een stel een glas rosé. Een Spaans stel komt bij ons staan.
‘Ja, dat is Truus’, antwoord ik. De man trekt een wenkbrauw op, alsof hij wacht tot ik hem alles over Truus vertel. De grijns is ondertussen van zijn gezicht verdwenen. Ik vertel hem dat ik tot een paar minuten geleden nog nooit van deze Truus gehoord had en hem niet meer kan vertellen dan dat er op het bordje bij het beeld staat. We raken kort aan de praat.

‘Moet je toch eens kijken.’ Hij wijst naar alle vrolijkheid om ons heen. ‘Jong, oud, man, vrouw, alle nationaliteiten hier samen. Vrijheid alom. Nog wel.’ Het gesprek komt even kort op Oekraïne, op Israël, de vele burgeroorlogen en op Poetin en Trump. Dan moet hij ervandoor. Hij heeft een afspraak elders en wenst me nog een fijne dag. Ik hem ook natuurlijk.

Ik loop verder langs de singels. Al deze mensen hier. Hoe zou het er hier uitzien als er bij ons oorlog uitbreekt? Mijn generatie, groot geworden in vrede; we kunnen ons de keuzes van toen nauwelijks voorstellen. Wie gaat in het verzet? Wie houdt zich koest? Wie staat, naar later zou blijken, aan de verkeerde kant? Wat zou ik zelf doen?

Het is makkelijk om te denken dat ik dapper zou zijn. Dat ik Truus zou zijn. Dat ik zou opstaan, me zou uitspreken, in verzet zou komen. Maar hoe kun je het weten?
We willen allemaal wel verzetsheld of -heldin zijn in het verhaal achteraf. Maar in het echt is het geen verhaal. In het echt heb je een baan, misschien kinderen. Familie die je niet ongerust wilt maken. Een hond die op je wacht. Misschien ben ik bang. Misschien voel ik me machteloos. Of misschien denk ik gewoon: dit gaat mij niet raken. Tot het dat wel doet.

En zelfs dan…

Wat zou ik doen? Ik weet het oprecht niet. Ik stel de vraag niet om het antwoord te vinden. Maar omdat ik het belangrijk vind om ‘m te blijven stellen. Aan mezelf. En niet alleen rond deze tijd van het jaar.

4 mei sta ik stil. Bij Truus.
5 mei bij wat ons nog steeds gegeven is.
En ik hoop dat als het ooit moet, ik weet wat me te doen staat..