Vijf minuten later lopen ze over de Oude Gracht. Een man knipoogt naar Lisa. Toke moet lachen.
‘Dat doet me denken aan drie jaar geleden, toen ik met Liv op Corsica was. Ik raakte daar op een terrasje aan de praat met een knappe Fransman van in de veertig. Hij was antiquair. Liv was toen vijftien en dronk heel onschuldig haar icetea.
‘‘Zat-ie nou te flirten?’’, vroeg ik gevleid toen hij weg was. Liv schoot in de lach en keek me meewarig en geïrriteerd aan, zoals pubers dat zo goed kunnen.
Toen we op het vliegveld bij het inchecken naast Nederlanders stonden, vertelden deze mensen over hun vakantie. Ze hadden in een klein appartementencomplex in de buurt van ons hotel gezeten en hadden daar zo’n aardige buurman gehad. Een Fransman, die antiquair was.
‘‘Die hebben wij ontmoet’’, riep ik enthousiast. ‘‘Ah, dan bedoelde hij jouw dochter! Hij vertelde dat hij zo onder de indruk was van een beeldschoon Nederlands meisje. Hij wilde haar mee uit vragen, maar toen bleek ze nog maar vijftien te zijn.’’ Tot op de dag van vandaag pest Liv me er mee.’
‘Wat een oude viespeuken heb je toch!’ zegt Patricia. Daar is iedereen het mee eens.