Esther
Mijn god, wat een kleren. Ik tel zo al tien spijkerbroeken. En hoeveel witte shirtjes kan een mens hebben? Als ik elke dag een ander aan zou doen, dan ben ik een maand verder. Marcel heeft gelijk. Ik moet echt gaan minderen. Consuminderen.
Meestal heb ik geen last van mijn kooplust. Ik heb er het geld voor, ik heb er de ruimte voor en ik hou van mooie kleren. Maar uitzoeken wat ik meeneem naar een weekendje weg of op vakantie is altijd een drama. Ik wil genoeg keuze hebben.
Ik weet nu al hoe het morgen gaat. Kom ik aanzetten met mijn hutkoffer, huppelt Bea binnen met een klein rugzakje met de allernoodzakelijkste spullen: drie onderbroeken, een paar sokken, een sweater, een T-shirt met lange mouwen, wat monstertjes dagcrème, deodorant, een tandenborstel en tandpasta, natuurlijk ook in mini formaat. En hooguit nog een oogpotlood en wat mascara. En ik heb niet het idee dat ze aan het eind van het weekend iets gemist heeft. Alhoewel dit keer zal het toch wel anders zijn. Het is tenslotte haar 25-jarig huwelijksfeest waaromheen we dit weekendje hebben gepland en ze heeft vorige week in Utrecht een geweldige jurk gescoord.
Het lukt me om alles in mijn koffer te krijgen. Voor de zekerheid heb ik er mijn little black dress nog bijgestopt. Beter ermee verlegen, dan erom verlegen, zegt mijn moeder altijd.