Soms huil je niet om degene die weg is, maar om alles wat je zelf mist. Daar dacht ik 45 jaar geleden heel anders over. Nu, zoveel jaren later, snap ik pas dat verdriet geen wedstrijd is. Het is een ruimte die we soms delen, soms alleen bewonen. En altijd met respect. Lees mijn nieuwste blog over tranen die ergens anders vandaan komen.
Ik had haar al een tijdje niet gesproken. Allebei druk en het gegeven dat we zo'n tweehonderd kilometer van elkaar wonen, hielp ook niet mee. Tot dat moment. Ze appte dat ze in de buurt was. Of ik tijd had? Dat had ik!
We dronken thee, praatten bij over vroeger. Zo kwam in ons gesprek ook haar opa voorbij. Hij was zo’n vriendelijke man, die bij ons in de buurt woonde
Later die avond dacht ik terug aan zijn begrafenis, zo’n 45 jaar geleden. We waren een jaar of veertien, vijftien. Samen met een andere vriendin bezocht ik de uitvaart. En daar gebeurde het. Mijn andere vriendin begon tijdens de afscheidsmis te huilen en kon niet meer ophouden. Ze snikte, snakte naar adem.
Ik zie ons nog zitten. Het zachte licht in de kerk, de stilte, die snikken die alles vulden. Ik weet nog precies wat ik dacht: Wtf, waarom huil jij zo? Je kende hem amper. Waarom neem jij zoveel ruimte in met jouw verdriet? Waarom zitten we hier allemaal naar jouw tranen te kijken?
Ik ben dat nooit vergeten. Waren het oprechte tranen of niet? Toen vond ik het onoprecht. Maar nu, zoveel jaar later, besef ik opeens dat ik het begrijp. Die vriendin huilde niet om zijn dood. Het was háár verdriet. Pijn die nergens heen kon. Verdriet dat geen uitgang vond. Een begrafenis is dan soms precies dat: een kier in de muur waar het allemaal uit kan stromen.
En ik? Ik was vooral boos over de ruimte die zij innam - maar zag niet hoeveel ruimte ik zelf niet durfde in te nemen. Hoe vaak wijzen we niet naar de ander: Die stelt zich aan. Die maakt het groter dan het is. Terwijl het eigenlijk iets zegt over ons eigen verdriet, dat geen plek krijgt.
Oprecht of niet? Misschien is dat niet eens de vraag. Verdriet is zelden netjes afgebakend. Het sijpelt, het mengt zich met dat van anderen. Soms huil je niet om degene die gestorven is, maar om alles wat je zelf zo mist. En natuurlijk mag dat ook.
Ruimte innemen voor je eigen verdriet is moeilijk. Dus doen we het soms via een omweg. Via een ander. Via een uitvaart van iemand die je misschien niet eens zo goed kende. Het mooie van ouder worden is misschien wel dat we leren dat verdriet niet iets is om te meten of te vergelijken, maar iets dat ons verbindt, als we het durven te zien.
“Verdriet is geen wedstrijd. Het is een ruimte die we soms delen, soms alleen bewonen. En altijd met respect.”