Afscheid

Terug naar overzicht

12-10-2018
Trefwoorden:
afscheid, storytelling

Afscheid. Het hoort bij het leven. Maar je moeder kun je eigenlijk nooit missen. Hoe oud zij ook is. En hoe oud jij ook bent. Mijn verhaal over de dag dat mijn moeder overleed, 27 mei 2017.

Ina Schoonderwoerd - van Eck 

‘Mam, ga je nu al weg?’ roept Elize vanuit haar bed. Het is zaterdagochtend 27 mei 2017. Leo is een lang weekend fietsen in Friesland. Aan het bijkomen van alle drukte rond de uitvaart van zijn moeder vorige week en Elize weet niet beter dan dat ik pas vanmiddag naar mijn moeder in Oudewater zou gaan. Maar er is iets tussengekomen. Iets waarvan ik niet weet of ik het nu serieus moet nemen of niet.  

Het is al flink warm, als ik op mijn fiets stap. Bij mooi weer fiets ik graag via de Twaalfmorgen en Ruige Weide naar het stadje waar ik geboren en voor een groot deel getogen ben. De bootjes in de Reeuwijkse Plassen en de vele fietsers op de route zorgen voor een vakantiegevoel. Meestal. Vandaag niet. Vandaag fiets ik als een gek langs het water, tussen de weilanden door en langs het spoor. En dan heb ik ook nog eens tegenwind. Ik kan het niet laten om tussendoor toch nog een paar keer af te stappen, mijn mobiel te pakken en het vertrouwde telefoonnummer voor de zoveelste keer deze ochtend in te toetsen. Shit. Ze neemt weer niet op.

Was haar telefoon nou stuk? Het staat me bij dat mijn zus zoiets zei, vlak voordat ze gisteren vertrok voor een korte vakantie. Mijn broers kan ik het ook niet vragen. Zij zijn met zijn tweeën in de Dolomieten aan het fietsen. Ik hou me vast aan de gedachte van de kapotte telefoon. Tegen beter weten in, want mijn hoofd maakt de hele weg al overuren.
‘Ik ga haar zo vinden. Wat doe je in zo’n situatie? 112 bellen? Ja. Dat zal wel het meest logische zijn.’
‘Oh jee. En dan moet ik mijn zus en broers bereiken. En Leo. Ze zijn allemaal ver (Friesland) of heel ver (Italië) van huis.’
‘Nicky is, als het goed is gewoon in Gouda. Gelukkig.’
‘En hoe moet het met mijn werk? Die training van maandag. Ik moet vervanging regelen. Maar wie?’
Als ik Oudewater binnenfiets heb ik alles op een rijtje. Ik weet wat me te wachten én te doen staat. En voel – hoe bijzonder - een rust over me heen komen. De hoop dat ze me zo verwelkomt met een ‘Goh lieverd, wat ben je lekker vroeg!’ is verdwenen.

Ik fiets de Pr. Margrietstraat in. Langs de voormalige woonhuizen van van den Hoogen en van Engelen. Een stukje de Pr. Irenestraat in zodat ik linksaf de poort in kan schieten. Langs de bekende schuurdeuren van de families Hartjes en Gorrissen en als laatste in het rijtje die van ons. Ik weet dat deze deur vanochtend vroeg niet is opengemaakt. En dat klopt. Ik weet dat als ik nu om het huis heen fiets en bij de voordeur kom, de krant op de deurmat zal liggen. En ook dat klopt. Ik weet dat als ik aansluitend de voordeur opendoe het helemaal stil zal zijn in huis. Dat klopt niet. Zodra ik over de drempel stap hoor ik het stromen van water. De kraan staat open. Ze ligt in de keuken.

Mijn allerliefste moeder. Ik voel gelijk dat het goed is. Door mij vanochtend wakker te maken met ‘Han, je bent zo druk geweest met alles rond het overlijden van je schoonmoeder. Maar weet dat je mij ook dinsdag moet begraven.’, heeft ze me de tijd gegeven, al was het maar het fietsritje Gouda-Oudewater, om aan het idee te wennen dat het ook haar tijd was. Ik ben blij dat ik de woorden van de droom waaruit ik ontwaakte, serieus heb genomen. En dat ik nog even rustig bij haar kan zitten. Voordat ik de telefoon pak en aan de slag ga.